Featured
De darm-vaginaplastiek en de penisinversie-techniek leiden uiteindelijk qua uiterlijk in principe tot hetzelfde resultaat. Het enige verschil is het weefsel dat gebruikt wordt voor de vaginaholte. Wanneer de penishuid kort is, is de darm aan de buitenkant van de vulva zichtbaar rond de ingang van de vagina (stoma blase). Allereerst worden er drie kleine sneden gemaakt onder de navel: één om een camera in te brengen en twee om te kunnen opereren
Vervolgens maakt de plastisch chirurg een snede in de lengterichting van de balzak. Via deze snede wordt toegang verkregen tot de bekkenbodem en wordt er een holte gecreëerd tussen de endeldarm en de plasbuis/blaas (stoma blase). De maag-darm chirurg maakt vervolgens een stuk darm van ongeveer 15 cm vrij, dat verplaatst wordt naar de bekkenbodem
Vervolgens worden de testikels verwijderd (castratie). Van de eikel en de voorhuid worden de clitoris en binnenste schaamlippen gemaakt (stoma blase). De plasbuis wordt vrijgemaakt en ingekort tot aan de nieuwe ingang. Het stukje darm wordt naar buiten gebracht en aangesloten op de huid van de penis. Bij deze operatie is het niet nodig om een tampon in de vaginaholte achter te laten
Het hebben van eierstokkanker heeft invloed op veel aspecten van jezelf en van je leven. Als een wervelwind raast de ziekte door je bestaan. Het brengt je aan het wankelen en zet je tevens met beide benen op de grond. Leven met kanker is niet vanzelfsprekend - stoma blase. De tijdlijn die in beeld is gebracht door Stichting Olijf (figuur 14) laat zien hoe vrouwen vanaf de diagnose tot aan de gevolgen op lange termijn worstelen met gynaecologische kanker en alles wat daarmee samenhangt
Er is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag hoe je met kanker moet omgaan. Ook al heb je hetzelfde type kanker, elke situatie is anders en iedere persoon is anders. De diagnose kanker brengt grote veranderingen met zich mee, zowel op fysiek, psychisch als sociaal gebied door onder andere fysieke klachten, ingrijpende behandelingen en onzekerheid over de toekomst.
Veelal realiseer je je pas na de behandeling hoe de kanker je leven beïnvloedt (stoma blase). Na een oncologische behandeling heeft meer dan 50 procent van de kankerpatiënten volgens de richtlijn Oncologische revalidatie langdurig fysieke, sociale of psychische problemen. Tot de fysieke problemen behoren lichamelijke klachten als pijn en vermoeidheid. Veel patiënten zijn ook beperkt in hun dagelijkse activiteiten en ondervinden problemen bij hun persoonlijke verzorging
Sociale problemen hebben onder andere betrekking op veranderingen in persoonlijke relaties. Vaak is het moeilijker om aan sociale activiteiten deel te nemen of om te werken. Figuur 14. Tijdlijn ‘leven met kanker’ (bron: Stichting Olijf). Tabel 1. Overzicht problemen voorkomend na behandeling voor eierstokkanker. Anna is, omdat er sprake is van eierstokkanker FIGO-stadium IIIC, haar behandeling begonnen met drie kuren chemotherapie.
De bijwerkingen die Anna ondervindt bij de kuren zijn wisselend (stoma blase). Na de eerste kuur gaat het de eerste dagen goed (moeilijke intraveneuze toegang). Daarna is ze misselijk. Ze krijgt extra medicijnen voorgeschreven die de misselijkheid verlichten en laxeermiddelen, omdat de ontlasting kort na de kuur moeizaam verliep. Ook krijgt ze na een paar dagen last van spierpijn
Anna is blij dat ze de eerste kuren zo goed doorstaan heeft. Om die reden twijfelt ze aan de werking ervan. Na de derde kuur komt Anna samen met Jeroen op de polikliniek voor controle. Ze klaagt dat ze heel erg moe is. Uit bloedonderzoek blijkt dat haar hemoglobinegehalte (Hb) laag is.
Vermoeidheid is daar een symptoom van. Na het bezoek aan de arts spreekt Anna de oncologieverpleegkundige uitgebreid (stoma blase). Samen nemen ze de periode van de behandeling met chemotherapie door. Anna vertelt hoe vreselijk ze het vindt dat ze haar haar kwijt is. Ze is blij dat ze zich al voor de eerste kuur chemotherapie een pruik heeft laten aanmeten
Door de chemotherapie kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen (figuur15) in het beenmerg verminderen. Dat heet beenmergdepressie. Hierdoor kunnen anemie, leukopenie en trombocytopenie ontstaan. Leukopenie is een tekort aan witte bloedcellen (leukocyten). Deze cellen zorgen voor afweer tegen infecties. Door een tekort groeit het risico op infecties. Bacteriën en virussen die normaal weinig gevaar opleveren, kunnen nu heftige reacties veroorzaken met hoge koorts.
Dit is de periode waarin het aantal witte bloedlichaampjes lager is - stoma blase. stoma. Dan is het infectierisico het hoogst. Gelukkig gaat het meestal goed en treedt er geen infectie op. Als er sprake is van een tekort aan bloedplaatjes (trombocyten) spreken we van trombocytopenie. De bloedplaatjes spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling
Pas als de waarde van de bloedplaatjes heel erg laag is, wordt dit gevaarlijk en iser reden voor toediening van bloedplaatjes. Dit komt weinig voor bij de kuren met paclitaxel en carboplatin. Figuur 15. Cellen van het bloed. Er zijn vrouwen die binnen 24 uur na een chemokuur last hebben van misselijkheid en/of braken.
Dat heeft te maken met de dosering van de middelen, maar ook leeftijd, gevoeligheid voor misselijkheid, obstipatie, angst, spanning en een slechte ervaring met chemotherapie kunnen een rol spelen. Bij de start van de chemokuur krijg je medicijnen tegen misselijkheid en braken via het infuus toegediend (stoma blase). En voor de periode tussen de kuren in krijg je medicijnen mee in de vorm van een tablet of zetpil om zo nodig te gebruiken
Zo blijft de maag steeds iets gevuld. Een lege maag kan soms de misselijkheid verergeren. Tabel 2. Klachten als gevolg van beenmergdepressie. Het is van groot belang dat je zorgt voor een regelmatige stoelgang. Een van de medicijnen tegen misselijkheid die je voor toediening van de chemotherapie via het infuus krijgt (granisetron of ondansetron), kan obstipatie veroorzaken.
Ook is het heel belangrijk om voldoende te blijven drinken (minimaal 1,5 liter per dag). Door de chemotherapie kan irritatie, beschadiging en ontsteking ontstaan van de slijmvliezen. stoma blase. Als dit in je mond gebeurt:heb je last van een droge mondkun je gevoelig zijn voor de temperatuur van voedingzijn zure of gekruide voedingsmiddelen niet echt lekkerontstaat bloedend tandvleeskrijg je een slechte adem
Poets vaker dan normaal je tanden met een zachte tandenborstel. Spoel regelmatig de mond met zout water, koude kamillethee of een alcoholvrije chloorhexidinemondspoeling. Houd je lippen vet. Een gebitsprothese kun je ’s nachts het beste uitdoen. De binnenkant van de darmen is ook bekleed met slijmvlies. Diarree ontstaat als bovenstaande problemen optreden in het darmslijmvlies.
Symptomen zijn buikpijn, buikkrampen en frequente aandrang (stoma blase). Het gevolg van diarree is dat vocht en voedingsstoffen minder goed worden opgenomen. Daarom is het belangrijk om veel te blijven drinken en voedingsmiddelen die prikkelen (zoals citroen en sinaasappelsap) te vermijden. Door de behandeling met paclitaxel begint je haar na ongeveer twee weken uit te vallen
Niet alleen het hoofdhaar kan uitvallen, maar ook je lichaamshaar, okselhaar, schaamhaar, wenkbrauwen en wimpers. Tegen het uitvallen van het haar is niet veel te doen. Als je je haar kort knipt, maak je het iets minder confronterend. Als de chemotherapie is gestopt, begint het haar na ongeveer een maand te groeien.
Ter overbrugging kun je een pruik dragen of als afwisseling een pet, hoed, sjaal of muts. Wanneer je haar weer aangroeit is het vaak anders van kleur en structuur (krullen). stoma blase. Meestal is dit tijdelijk. In sommige ziekenhuizen wordt het haarverlies tegengegaan door tijdens de inloop van de chemotherapie de hoofdhuid te koelen (hoofdhuidkoeling)
Via de website van Top Haarwerkers Gilde Nederland kun je zoeken naar betrouwbare haarwerkers en haarstylisten die je kunnen helpen met het kiezen van een goede pruik (). Een andere bijwerking van paclitaxel is (tijdelijke) beschadiging aan de zenuwcellen, met name aan de zenuwuiteinden. Dit wordt perifere polyneuropathie genoemd. Klachten die hierbij optreden, zijn:minder gevoel in handen (vingers) en/of voeten(tenen) tintelend of verdoofd gevoel in vingertoppen en tenengevoel op watten te lopen door gevoelloosheid in de voetenkrachtverlies in armen en/of benenspier- en gewrichtspijnenverlies van de fijne motoriek.
Ook kunnen ze een paar dagen na de behandeling optreden. stoma blase. Als je heel veel last hebt, moet je dat vertellen. Dan wordt gekeken of de behandeling aangepast moet worden. De klachten verdwijnen meestal enige tijd na het stoppen van de behandeling, maar ze kunnen blijvend zijn. Algehele malaise, hoofdpijn, koorts, spierpijn en verminderde eetlust kunnen je door de behandeling met chemotherapie een grieperig gevoel geven
Een allergische reactie treedt op door overgevoeligheid (stoma blase). Zowel carboplatin als paclitaxel kan een allergische reactie geven tijdens de infusie, maar bij toediening van paclitaxel komt dat het meeste voor. De reactie kan direct bij de eerste kuur ontstaan, maar ook pas na een paar kuren (stoma blase). infuurmanagement. Reacties die optreden zijn vaak roodheid en huiduitslag
Latest Posts
Hypergranulatie Stoma
Stoma Kein Stuhlgang
Soorten Centraal Veneuze Katheters